Posts

Posts uit juni 3, 2012 tonen

voorzienigheid uit roman de Golem

Zij schudde het hoofd en zei bitter: "Innerlijke belevenissen zijn geen wonderen. Zelfs als iemand opstond die zieken door handoplegging gezond maakte zou ik het geen wonder kunnen noemen. Pas als de levenloze stof - de aarde - bezield wordt door de geest en wanneer de natuurwetten worden gebroken, dan is datgene geschied, waarnaar ik verlang zolang ik denken kan. Mijn vader heeft me eens gezegd, dat er aan de Kabbala twee kanten zijn: een magische en een abstracte, die nooit samen kunnen vallen. Wel zou de magische de abstracte kant tot zich kunnen trekken, maar nooit of te nimmer omgekeerd. De magische is een geschenk, de andere kan door inspanning verkregen worden, zij het ook met de hulp van een leidsman. Het geschenk is, wat ik vurig begeer; wat ik door eigen inspanning kan verkrijgen is mij om 't even en waardeloos als stof. Gustav Meyrink

naar binnen geroepen

Afbeelding
Juist als je jezelf heel, heel diep opent voor God om maar zo te zeggen kun je jezelf heel diep openen voor alles en iedereen om je heen. Dan kun je die Liefde voelen die jou draagt. Dan mag er een ervaren komen hoe wijs hoe volmaakt alles is. En zo in die Verbinding kan dan waarlijk die Liefde vrijkomen voor alles en iedereen om je heen. Dat is dan ook niet meer jouw liefde maar de Liefde die je vrijgemaakt hebt. Die Liefde is uiteindelijk in iedereen. Hoemeer je vervuld bent in die Liefde, kun je waarlijk de ander liefhebben omdat t niet meer vanuit gemis voortkomt. In dat proces betekent t tuurlijk niet dat je daarin menselijke genegenheid en warmte opzij moet schuiven. Juist belangrijk dat je dit ook toe kunt laten, kwetsbaar kunt zijn, je durft te openen hiervoor, hierin geraakt kan worden. Maar hoemeer dat Andere je vervuld hoemeer de behoefte wegvalt vanuit gemis die verbinding te maken. Meer en meer wordt t een waarlijk geven om die ander een overstromen zonder

gradaties van overgave

Afbeelding
Het heeft eigenlijk verbinding met zoekt en je zult vinden. Maar ja wat zoek je en wat vindt je dan? Zolang je zoekt zul je Het eigenlijk niet vinden. En toch is t een onderdeel van de weg die je niet over kunt slaan. Je zoekt van alles in van alles, bezeten van, van alles in deze zoektocht. En meestal ga je dan voorbij aan waar je Het kunt vinden. In jezelf. Als je dan uiteindelijk uitgeput bent van deze zoektocht dan komen de mogelijkheden. Dan kan de overgave komen, het alles overgeven. Het met lege handen staan. Het vanuit je hele wezen kunnen zeggen, ik geef me over, niet mijn wil geschiede maar Uw wil. En dan kan het antwoord komen, mag uiteindelijk de vervulling komen, al is dit dan nog slechts het begin van een nieuwe fase. Echt bij jezelf zijn. Echt in aandacht zijn, in het nu zijn, open en ontvankelijk. Aanwezig zijn. Voelen wat is. Dan kan het antwoord in jezelf gegeven worden op alle vragen die je hebt. Dan kan waarlijk het Bewustzijn gaan spreken over alle

de ingreep uit roman de Golem

Ik, was nog niet rijp voor een wonder in deze vorm te beleven ( de hoofdpersoon had dus situaties gecreëerd waarbij schijnbaar wonderen plaatsvonden ) Dat is het. Hoe moet ik u dat nu verklaren? Neemt u eens aan, alleen als vb, dat ik al jarenlang iedere nacht dezelfde droom zou hebben, die zich steeds verder voortspint en waarin iemand - laten we zeggen: een bewoner van een andere wereld - me onderricht en mij niet alleen een spiegelbeeld van mezelf en de geleidelijke veranderingen daarin toont, hoever ik van de magische rijpheid een wonder te kunnen beleven verwijderd ben, maar die me ook in verstandelijke problemen die mij overdag bezig houden zodanig uitsluitsel geeft, dat ik het te allen tijde kan verifiëren. U zult begrijpen dat een dergelijk wezen voor iemand al het denkbare geluk op aarde vervangt; het is voor mij de brug, die me met de 'overzijde' verbindt, de Jakobsladder, waarmee ik me boven de duisternis van de alledaagsheid kan verheffen naar het lic

geen keuze uit roman de Golem

Onbeweeglijk strekte het schepsel zijn hand naar mij uit. Er lagen kleine korrels in. Ter grootte van een boon, rood met zwarte stippels aan de rand. Wat moest ik daarmee? Ik voelde vaag, dat een reusachtige verantwoordelijkheid op mij rustte - een verantwoordelijkheid, die ver uitging boven al het aardse - als ik nu niet het juiste deed. Twee weegschalen, elk beladen met de helft van het heelal zweven ergens in het rijk der oorzaken, vermoedde ik - en die waarop ik een stofje wierp, zou doorslaan tot op de grond. Dat was het vreselijke loeren om me heen! Begreep ik. "Geen vinger verroeren!" raadde mij mijn verstand, - " ook al zou de dood nog in geen eeuwigheid komen om me uit deze kwelling te verlossen." Ook dan zou je, je keuze gedaan hebben: je zou de korrels geweigerd hebben, fluisterde het in me. Hier is geen terug. Ik keek om me heen om hulp te zoeken, of ik geen teken zou krijgen wat ik doen moest. Niets. Ook in mij geen raad, geen inval - alle