Posts

Posts uit januari 29, 2012 tonen

2-4-75 Intelligentie

Het was een streek zonder bomen, weilanden, rivieren, bloemen en vrolijkheid. Het was een door de zon verbrand land van zand en kale heuvels zonder een enkele boom of struik, een verlaten gebied, een eindeloos stuk verschroeide aarde; er was zelfs geen vogel. Het bewustzijn kon de verlatenheid niet bevatten en elke heuvel was een kale schaduw. Urenlang vlogen we over deze uitgestrekte leegte en tenslotte waren er besneeuwde bergtoppen, bossen en rivieren, dorpen en uitgestrekte steden. Je kunt een heleboel kennis hebben maar toch ontzettend arm zijn. Hoe armer je bent, hoe groter de hang naar kennis. Je verruimt je bewustzijn met grote hoeveelheden kennis, doet steeds meer ervaringen en herinneringen op en toch kun je reusachtig arm zijn. Het handig gebruik maken van kennis kan je welvarend maken, je aanzien en macht geven, maar toch kan er nog steeds armoede zijn. Deze armoede kweekt ongevoeligheid. Deze armoede versterkt het intellect nog meer of schenkt aan de emoties de zwakte va

eigenwilligheid en de Wil

Afbeelding
Het is goed tot je door te laten dringen dat je niets of niemand de schuld kunt geven van dat wat op je pad komt. Dat wat je raakt, wat binnen komt, emoties opwekt. Dat is allemaal jouw aurisch veld wat iets aantrekt of iets afstoot. Uiteindelijk zijn we veel te eigenwillig, waardoor we niet kunnen resoneren met de Wil. Eigenwillig in de zin dat we teveel willen. Maar eigenwilligheid kan ook bestaan uit dat we te weinig willen, onze onzekerheid om dingen te doen. Ook dat is ons ikje. Ook dat is onze wil waardoor we voor de Wil gaan staan. Met dat willetje kun je eigenlijk niet zoveel al zou je nog zo graag willen. Ook in de voortgang op het pad, dingen waar je naar reikt, je kunt dit niet doen. Het enige waar je toe kunt komen is overgave aan de Wil. Niet mijn wil maar Uw Wil geschiede. Dan komt er weer ruimte voor nieuwe ont-wikkelingen. Er kan dus niets je aura in wat daarmee niet resoneert. Als de emoties verdwenen zijn, alle eigenwilligheid alle beladen en geladenheid, dan

29-10-74 het zelf

In de vallei met de sinaasappelboomgaarden was dit er een die erg goed werd onderhouden - rij na rij stonden de jonge bomen, sterk en schitterend in de zon. Het was een prachtige ochend met een heldere blauwe hemel, warm en de wind was zacht en aangenaam. Een sperwer zweefde in de lucht, onbewegelijk, en kwam naar beneden om op een tak van de volgende sinaasappelboom neer te strijken en te gaan slapen. Hij was zo dichtbij dat de scherpe klauwen, de prachtige gespikkelde vleugels en de scherpe snavel zichtbaar waren; hij bevond zich op een armlengte afstand. Onder de struiken kronkelden twee boa constrictors om elkaar heen; ze hadden donkerbruine ringen over de hele lengte van hun lichaam, en toen ze vlak langs voorbijgingen waren zij zich totaal niet bewust van de aanwezigheid van een mens. Ze hadden op een plank in de schuur gelegen, uitgestrekt, hun donkere glinsterende ogen spiedend en wachtend op muizen. Ze moesten daar de hele nacht hebben gelegen en nu lagen ze onder de struiken.

25-10-74 loslaten

Zittend op een rots in een sinaasappelboomgaard strekte de vallei zich voor hem uit en verdween in de plooien van de bergen. Het was vroeg in de morgen en de schaduwen waren lang, zacht en open. Een grote spin, harig en donker, kwam langzaam onder een rots tevoorschijn, hield stil, proefde de ochtendlucht en vervolgde zijn weg zonder zich te haasten. De sinaasappelbomen stonden in lange rijen met hun heldere vruchten en frisse bloesem. De geur van de bloesem was licht doordringend en in de hitte van de zon zou deze intenser en doordringender worden. De lucht was erg blauw en zacht en alle heuvels en bergen droomden nog. Het was een heerlijke ochtend, koel en fris, met die vreemde schoonheid die nog niet vernietigd was door de mens. De hagedissen kwamen tevoorschijn en zochten een warm plekje in de zon; ze strekten zich uit om hun buik te laten verwarmen en hun lange staarten draaiden zich zijwaarts. Het was een vreugdevolle ochtend en het zachte licht bedekte het land en de eindeloze

Visser van mensen

Afbeelding
Wat is goed, wat is werkelijk goed? Wat is je naaste liefhebben? Komt dit heel vaak, zo niet altijd voort vanuit eigen gekleurde achtergrond en beleven. Onze cultuur onze opvoeding, alles wat in het verleden plaatsgevonden heeft? Dat we van daaruit het goede willen voor de ander. Maar is dit dan voor de ander of voor onszelf? Zien we dan nog de ander, dat wat is, of alleen onszelf? Zolang we verstrikt blijven in het spel van de dualiteit zal nooit het Onbeweeglijk Koninkrijk dat uiteindelijk de Liefde is zich door ons heen kunnen openbaren. De balk en de splinter dat blijft de kern van de hele ont-wikkeling, de hele Weg. Als we ons blindstaren op dat wat we doen, eventueel zo goed doen, de wereld redden, de mens helpen, maar aan dit principe voorbij gaan dan helpen we niemand wezenlijk. Het is zo eenvoudig de ander te helpen in dat wat we denken dat goed is voor de ander maar onszelf helpen, durven in onze eigen spiegel te kijken dat is veel en veel moeilijker. Dat is heel confr

24-10-74 stilte en ervaring

Ergens in de vallei waren de zwakke lichten van een dorpje zichtbaar; het was donker en het pad was steenachtig en oneffen. De golvende lijnen van de heuvels tegen de sterrenhemel waren gehuld in diepe duisternis en ergens in de buurt huilde een prairiewolf. Alleen zijn in deze eenzaamheid was het horen van de stem van intense stilte en haar grote schoonheid. Het was nu behoorlijk donker en de wereld in die vallei verzonk in diepe stilte. De nachtelijke lucht had speciale geuren, een mengeling van alle struiken die groeien op de droge heuvels, de sterke geur van struiken die vertrouwd zijn met de hete zon. Het had vele maanden niet geregend; er zou lange tijd geen regen vallen en het pad was droog, stoffig en oneffen. De grote stilte met zijn oneindige ruimte omsloot de nacht en elke beweging van het denken hield op. De geest zelf was die onmetelijke ruimte en binnen deze diepe stilte was er niets dat door denken was gecreeerd. Volslagen niets zijn is onmetelijk zijn. Het pad voerde l

22-10-73 ruimte

In een kleine boot op de rustige, langzaam stromende rivier was de hele horizon van noord naar zuid en van oost naar west zichtbaar; ze werd door geen enkele boom of huis gebroken; er was geen wolk in de lucht. De oevers waren vlak, strekten zich aan beide kanten tot ver in het land uit en hielden de brede rivier in het gareel. Er waren andere vissersbootjes, de vissers stonden aan de kant waar zij hun netten hadden uitgeworpen bij elkaar; deze mensen hadden een ontzaglijk geduld. Hemel en aarde raakten elkaar en er was oneindige ruimte. In de onmetelijke ruimte leefden de aarde en alle dingen, zelfs die kleine boot die door de stroom werd voortbewogen. Voorbij de bocht van de rivier strekte de horizon zich uit tot zover het oog reikte, onmetelijk, oneindig. De ruimte werd grenzeloos. Deze ruimte is noodzakelijk voor schoonheid en compassie. Alles heeft ruimte nodig, de levende en de dode, het rotsblok op de heuvel en de vogel op zijn vlucht. Waar geen ruimte is, is dood. De rivier