Posts

Posts uit februari 14, 2010 tonen

rijpen

Afbeelding
Diepte, rijpheid, volwassenheid kun je niet doen. Het is een vrucht. Er is een kans dat deze vrucht kan groeien. Of die kan groeien hangt van je intentie af. Ook aan die intentie gaat meestal heel veel vooraf. Loutering. Dat je het op allerlei manieren wel probeert te doen, vechten, geluk buiten jezelf proberen te vinden. Totdat je inziet dat t op die manier niet werkt. Dat jij het niet kan doen. Dat je slechts jezelf open kan stellen, ruimte scheppen, leeg worden voor dat wat wel Weet en Ziet. Het ego wil in eerste instantie met alle macht aan een droom vasthouden Wat voor droom dan ook. Vechten voor die droom. Niet wakker worden, nee het liefst blijven slapen, in wat voor droomwereld je ook leeft. Ieder leeft in zijn eigen droomwereld. Een droom die er heel mooi uit kan zien, verheven, mensen redden/helpen etc. maar t blijft toch dromen. Jij blijft het doen, en de Werkelijkheid kan zich niet openbaren. Wakker worden doet pijn. Wakker worden vervreemdt je in eerste instanti

Leven afsluiting

Wat wonder dat dan de openheid en wijdheid van het Leven dat een zich steeds vernieuwende gestalte heeft gevonden in de mens (de stromen van levend water) meer welkom is dan wat ook anders. Er zijn geen illusies die de ziel verstrikken en omspinnen, er zijn geen beelden die hem obsederen en beangstigen, er is niets dat verontrust of conflicten schept. Het Leven is onontleedbaar en tot niets te herleiden. Geen ander kan er getuigenis van geven dan alleen dat wat het is. Voor de mens is hier zijn en niet-zijn versmolten. Als men het onuitsprekelijke leven beleeft dan is geen woord in staat het te zeggen. Het bewijst zich alleen aan hem die het beleeft en daardoor leeft en het enige dat hij ervan zeggen kan is dat het er is als een niet te ontwrichten werkelijkheid. Het is het ware element van de mens, het enige waarin hij zich werkelijk thuis gevoelt. Dan betekent alle problematiek waarmee hij gestreden heeft niets meer. Alle leed wat doorleden en verwerkt moest worden heeft hier zijn

Leven 5

Als we een doorzichtige kristallen bol in het water dompelen terwijl het water bovendien door die bol heen zou kunnen stromen, dan zouden alleen lichtglanzen de aanwezigheid van de kristallen bol in het water verraden. Als de doorzichtige structuur van het fijnste zieleorganisme van licht omsloten en van licht doorhuiverd en doorstroomd wordt, waar blijft dan onze zichtbaarheid en waarneembaarheid, dan alleen in de glanzen waarmee het Leven ons van binnen omspeelt? Is dat slechts het beginnen van het zich kenbaar maken van de majesteit van het Leven? Wordt het Ik hier niet als niets tov alles waarin het zich bevindt? Is er een begrip dat dit innige stromen, deze oorsprong van alle werkelijkheid, dit levende Woord als zelfuitspraak van het Leven-zelf kan vasthouden? Is er een dichter die zijn woorden hier transparant kan maken? Zal niet een ieder die het zeggen wil erkennen dat alle taal hier wordt als stamelen van 'het kindje aan de moederborst'? De grootste werkelijkheid v

Leven 4

Het verstand kan het niet bevatten. Het kan het niet tot stand brengen. Het is mogelijk om een rasterwerk van woorden te maken en door de woorden het licht van het Leven te zien binnen schijnen. Zoals grote schilders een gelaat schilderen of tekenen dat uit de leegte door het rasterwerk der lijnen gestalte en leven krijgt. Door dat wat niet gezegd is. Er is een welsprekende stilte die meer zegt dan alle woorden tesamen. Er is een stilte waarin de stem of het geluid alleen dienstig kan zijn om haar te accentueren. Als men op een nevelige herfstmorgen staat te luisteren omdat men zich opgenomen gevoelt in dat welsprekende zwijgen en er valt een druppel dauw op een verdord blad, dan wordt daardoor de stilte niet verstoord. Integendeel. Hebben wij misschien op dit teken gewacht als een bevestiging? Willen wij het woord niet horen als een bevestiging? Het Leven is iets oneindig stils. Er is geen wildheid in, geen gebrokenheid. Het is iets dat zich mededeelt in een ononderbroken vloeien

lijden en leven 3

Maar wat is het Leven dat met een hoofdletter wordt geschreven en zich onderscheidt van het dagelijkse leven met zijn vele contrasten en moeilijkheden, zijn zorgen en pijnen, zijn angsten en vernietigingen? Waar is dat Leven, het Leven van de bevrijdende oceaan? Men kan alles denken wat het leven niet is. Zoals in het innerlijk leven licht en schaduw elkander afwisselen en uit het eeuwig ene en het andere de bevrijdende factor zich baanbreekt als een belevenis waarin de tegenstellingen zich verenigen tot een eeuwige onaantastbare, zich steeds vernieuwende levensgestalte. Wie kan zeggen wat liefde is als hij nooit bemind heeft? Hij zal spreken over de surrogaten der liefde die hij heeft van horen zeggen of waarover hij heeft gelezen. Maar behoort het niet tot de diepste en innigste, tot de verborgenste en meest intieme belevenissen der ziel als hij de rode mantel van het lijden in zich heeft afgelegd en het mysterie der verlossing door het Leven deelachtig is geworden? Het Leven dat d

lijden 2

Hier is sprake van de mens die geleden heeft. Hij heeft zijn strijd volbracht als hij het Leven binnen gaat, het Leven waarin de vrede heerst van de onzegbare bevrijding uit slavernij en nood, uit duisternis en angst. Het geleden hebben wordt hier een uitgemaakte zaak. Niet een altijd maar weer bedroefd zijn en zich ellendig en machteloos gevoelen, niet altijd maar dat sudderen van het lijden dat op een klein vuurtje wordt onderhouden en steeds weer aanleiding is tot groter en uitgebreider verdriet. Het betekent niet dat het lijden zalig is. Het zou ziekelijk en pervers zijn het zalig te noemen. Zelfs Nietsche vindt dat het geluk van het leven, het ware geluk, niet te verdragen is als de schaduw van het lijden niet aanwezig is om de mens tot de erkenning te brengen, dat het er bij hoort. Nee, nee, het leed wast een mensenziel niet schoon. Leed verhardt en maakt hem bitter en liefdeloos. Als iemand ons leed toebrengt willen wij hem doden en in onze gedachten in ieder geval vernietig

lijden 1

Jezus zeide: Zalig is de mens, die geleden heeft, hij heeft het Leven gevonden. In de zaligsprekingen wordt gezegd dat zij, die treuren, zalig zijn omdat ze vertroost zullen worden. De trooster wordt als een toekomstige verlosser in uitzicht gesteld, waardoor bij velen de opvatting werd gehuldigd dat hoe ellendiger en ongelukkiger je 'hier beneden' bent, des te verlichter en stralender leven je deel zal zijn in het hiernamaals. Evenals de bovenstaande tekst toonde het de noodwendigheid van het lijden aan, alvorens men aande verlossing deel zou hebben. Bovendien, waarvan kan de mens eigenlijk anders verlost worden dan van het lijden? Immers alles wat een mens kwaad noemt culmineert in het leed, dat het kwaad als gevolg met zich draagt. Het meeste kwaad op de wereld zijn de mensen zich niet bewust. Zij verdringen het, omdat de bewuste staat niet gedoogt dat het onlustgevoel, dat het kwaad met zich brengt, in de zone van het bewustzijn belandt. Daarom brengt het zich bewust wor

weten en Liefde

Afbeelding
Dat is steeds de kern, we weten teveel, of denken te weten, waardoor het Weten niet meer kan spreken. Het Weten zit onder dat alles, onder al die kennis. Alles dat aangeleerd is, en wat ons meestal nogal misvormd heeft. Alles hierdoor beladen en gekleurd. Daardoor kunnen we niet meer Zien/ervaren wat is. Daardoor is alles gevangen geraakt in een beeld, in beelden. Het leven eruit, doods, mechanisch. We denken het wel gezien te hebben en zien niets meer. Het denken en voelen, de emoties, waardoor wij bevangen raken, gevangen raken in alle beelden, in ons verstand in zoveel. Waardoor de Liefde niet meer ervaren kan worden. Waardoor de afstemming hiermee verloren raakt. Terwijl die Liefde er toch altijd is, zonder oorzaak, zonder reden. Gewoon altijd stromend, eeuwig aanwezig, dwars door alles heen in wat wij doen. Uiteindelijk dit alles omvattend. We hebben die Liefde opgesloten in een kastje, en van daaruit zelf een wereld gevormd. Een denkwereld, een emotiewereld, meestal een

onkruid en de oogst afsluiting

Onkruid blijft altijd onkruid. Het verandert niet en de tarwe die hier het zinnebeeld is van de ware spijs verandert ook niet. Het helpt niet om het onkruid te camoufleren of er mooiere namen voor te vinden. Het helpt ook niet of men het veroordeelt. Men kan het niet uitroeien als het opgeschoten is tussen de tarwe. Men moet de oogst afwachten en het betekent dat een mens van tarwe zal gaan houden. Meer dan van onkruid. Dat hij het ene dat goed is en de eigenlijke spijs is, liefheeft. Dat hij er alles voor over heeft en het wil vergaren en verzamelen. Hij, de mens, houdt van het licht, alleen in de diepste duisternis gelooft hij er niet meer in. Dan zegt hij: er is geen licht, zie maar, alles is duisternis. Hoe kan hij dat onderscheiden zonder licht te kennen. Hij zegt: het leven is een hel, of de wereld is een lijk. Hoe kan hij het weten zonder iets van de hemel te kennen en van het leven dat niet sterven kan? Kwaad is kwaad en goed is goed. Het kwaad kan nooit goed worden. Als het

onkruid en de oogst 5

Natuurlijk maken de mensen van de dag des oordeels een eeuwige verschrikking. In plaats dat ze die dag zegenen en er reikhalzend naar uitzien dat de bokken van de schapen worden gescheiden, dat het onkruid wordt verbrand en de vuurdoop plaats heeft in het innerlijke leven waardoor de grote zuivering intreedt van beneden naar boven van de voeten naar het hoofd, gaan ze ook die grote dag der verlossing bederven door een geheel verkeerd begrip in uitzicht te stellen en de mensenziel de angst van al hun levens op hun dak te halen en te doen zien; zó zal het je nog eens vergaan. In plaats dat het uitzicht gesteld wordt dat wij zelf tot onderscheid zullen komen zodra het licht in ons de overhand gekregen heeft over de duisternis en de liefde over de haat, het leven de dood overwint en het tijdelijke met het eeuwige verwisseld wordt in het bewustzijn, is men erop uit om ook hier weer een vreeslijk oordeel voor de mensen in petto te houden waarvan de uitwerking eeuwig duurt. Deze opvattinge

onkruid en de oogst 4

De werklieden werd niet toegestaan het onkruid uit te trekken. Jezus waarschuwt: doe het niet, want je trekt de goede tarwe mee de grond uit. De tarwe en het onkruid schijnen zo met elkaar te zijn verstrengeld dat met het ene uit te roeien je ook het andere vernietigt. Wat moeten de werklieden in de wijngaard des heren nu doen? Moeten zij niet overal rondgaan en van hun afkeuring en nooit aflatende kritiek blijk geven? Moet men niet het mes erin zetten en de naaste onder het oog brengen wat onkruid is? De splinters verzamelen uit het oog onzer broeders? Moeten we het innerlijk leven niet schoon en steriel maken en alles eruit wegdoen? Tot niets meer overblijft. Want alles wordt op onkruid onderzocht en dit moet weg. De ijveraars worden als spionnen die overal rondgaan door de wereld en het al verdacht vinden wanneer men iemand wat aardig goeiedag zegt. Dan zeggen zij: wat heeft dat te betekenen? Het is een aardig grapje als twee analytici de lift uitkomen terwijl de liftjongen hun vr

onkruid en de oogst 3

Ieder die zich op weg begeeft naar het innerlijke rijk, de eigen geboortegrond, heeft de strijd met de vijand aan te binden. Deze laat zich gelden op legio manieren waarvan de ene zich nog meer in grofheid overtreft dan de andere. Want het is verbazingwekkend hoe groot de domheidsmacht is waarmede de zielen worden verstrikt. Ongelooflijk hoe men voor grofheid en lompheid bezwijkt. De middelen der verleiding, het onkruid, zijn gemakkelijk te onderscheiden. Intimidatie, dreigementen, angstaanjaging, speculeren op de hebzucht, op het machtsgevoel, op de wellust, tirannie naar den vleze en het denken; o, het orgel van de vijand heeft vele registers tot zijn beschikking. Er zijn genoeg mensen die de kakafonie van het wereldorgel machtig vinden en geboeid worden door de cyclonen der verwoesting, maar in werkelijkheid is het een tragisch zelfbedrog dat aan het licht komt als een mens ook maar een weinig verneemt van de helende en oneindig troostvolle stem die uit de stilte in hem opkomt uit h

onkruid en de oogst 2

Er is maar één mogelijkheid: weer contact opnemen met onze afkomst, onze geboortegrond, ons ware vaderland. En dit is alleen te vinden in en door ons zelf, waardoor wij aan het luide rumoer het zwijgen leren opleggen. Want de stem der wereld en der woestenij is brutaal en vernietigend. Men hoort er duidelijk de klank in van de dood en de haat, de onmacht en de nijd. Al deze stemmen moet men negeren en er macht over krijgen. Niet buiten zich maar in zich, dat men in zich zelve de akker vrijhoudt van bederf en ontdekt hoe het koninkrijk dat goed is, nooit verkeerd gemaakt kan worden omdat het onbederfelijk is. Een ieder mens is vrij het te willen en eens komt de dag dat hij het weer deelachtig wordt en in hem het kaf van het koren wordt gescheiden. We zijn in de modder gezakt, misschien uit vlucht zoals er mensen in de oorlog waren en tijdens een bomaanval uit angst in de drek kropen denkende dat ze daar veilig waren. Het ellendige is dat de mensen altijd veiligheid zoeken en zich daar

onkruid en de oogst 1

Jezus zeide: Het Koninkrijk des Vaders is gelijk een man, die goed zaad had. Zijn vijand kwam in de nacht, hij zaaide onkruid onder het goede zaad. De man stond hun (de werklieden) niet toe het onkruid uit te trekken. Hij zeide tot hen: Anders gaan jullie het onkruid uittrekken en jullie trekt de tarwe gelijk daarmee uit. Want op de dag van de oogst zullen de onkruiden herkenbaar zijn, zij zullen uitgetrokken, zij zullen verbrand worden. Het Koninkrijk des Vaders is goed. Het is niet te verbeteren en men kan er niets toe of af doen. Het is het geboorteland van een ieder mensenkind. Het is erin geworteld en er onafscheidelijk mede verenigd. De mensen weten het niet meer. Het komt omdat het overwoekerd is geworden door zijn vijand die het onzichtbaar heeft gemaakt en toen trachtte het uit zijn gevoelsleven te verdrijven. Uit zijn innerlijk leven; maar wij staan er niet bij stil omdat ook daarin verwarring en verduistering zijn gekomen. Dat de vijand het kon bedekken en de mens geheel